Informeren
(informeerde, heeft geïnformeerd), (<Fr.), 1. onderrichten, kennisgeven van, inlichten; 2. inlichtingen inwinnen, navraag doen (naar): informeer er eens naar; ik heb er naar geïnformeerd; (met een bijzin) informeer eens waar je wezen moet; — een gallicisme is zich informeren (omtrent).