Infīnĭtas
ātis, f. onbegrensdheid, oneindigheid, eindeloze uitgestrektheid; absol., het onmetelijk heelal.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ātis, f. onbegrensdheid, oneindigheid, eindeloze uitgestrektheid; absol., het onmetelijk heelal.
Stephanus Axters (1937)
Oneindigheid. (Tgd FINITAS, Eindigheid). Ea ..., quae non habent ordinem per se, sed per accidens sibi invicem coniunguntur, nihil prohibet infinitatem habere, s. THOMAS, SUM. THEOL. I-II, Q. I, A. 4, C., De dingen die niet geordend zijn door hun eigen, maar bij toeval onderling verbonden zijn kunnen zonderder einde wezen, DE COCK, OV...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: