Infēlix
īcis, onvruchtbaar, frugibus, aan enz., Verg. | overdr., ongelukkig, ook met animi, in enz., Verg.; act., ongeluk brengend (verkondigend), ongelukkig, arbor, ongeluksboom, een boom met donkere vruchten, die aan de onderaardse goden gewijd waren, aan welke bomen men misdadigers ophing, Vet. lex bij Liv., Cic.