Wat is de betekenis van Incipiënt?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Incipiënt

m. (-en), aanvanger.

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Incipiënt

[Lat. incipiens, -ientis, o.dw van incipere = beginnen, van in- = in, en capere = vatten] beginner.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Incipiënt

beginneling

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

incipiënt

m. aanvanger, beginner.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

incipiënt

(insipi'ent) m. (–en) beginner, aanvanger, leerling.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

incipient

incipient, - m., beginneling.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Incipiënt

INCIPIËNT, m. (-en), aanvanger, beginner, leerling.