In z’n sas
De Nederlandse taal kent het woord sas in talrijke betekenissen die niets met elkaar te maken hebben. Vroeger noemde men een lompe, ruwe kerel een sas. ‘Een hoop sassen en boutspreeckende fielten, lantlopers en quaczalvers’, heeft Coornhert geschreven. Voorts betekent sas: een snel verbrandend mengsel van vet en hars dat bij vuurwerk wo...