In rep en roer
D.w.z. in opschudding, in beweging, in beroering; eig. aan het reppen en roeren, welke werkwoorden beide bewegen’ beteekenen. Vgl. mnl. en 17de eeuw roer in de uitdr. in roere sijn; in roere stellen, werden, enz. Bij De Brune, Bank. II, 316: Dit is de rede, waerom de ziele van een mensch geduyrich in rep en roer is; R. Vi...