Ii. v. (-en), (als stofnaam g.mv.)
1. schakering of mengeling van kleuren: het bont der velden. 2. bonte stof; gekleurd linnen of katoen met ruiten: Fries bont, geruit bont, Schots bont; — een stuk bonte stof of een kledingstuk van bont: dat is een lief bontje; — boezelaar van bont. 3. zachtharig dierenvel, met het haar er aan bereid en gebruikt als...