iemand zijn soep uitscheppen
(1901) (inf.) iemand berispen, een flink standje geven. • (F.A. Stoett: Nederlandsche speekwoorden en gezegden. 1901) • Berispen: Iemand zijn soep uitscheppen, zijn zaad geven, zijn eieren geven, zijn bolle wassen, zijn pap boteren, zijn oren wassen, zijn broek opbinden, zijn broek aftrekken, zijn(e) fret geven, een handschoen passen&hel...