Wat is de betekenis van Hoving?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hoving

v., (Zuidn.) de bij een -woning behorende bloem- en moestuinen.

2025-07-28
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

hoving

(de, -en) tuin, moestuin, bloementuin, boomgaard

2025-07-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

hoving

(Bij een woning behorende) tuin, zowel bloemen- als moestuin; soms bep.: boomgaard; ook: park (inz. bij een kasteel). Ik ken geen heerlijker symbool van de beschaving dan een jardin à la française of de goddelijke hovingen van Hampton Court, GIJSEN 1959, 120. Vader en moeder woonden ... de stemmige liturgische diensten bij in de abdi...

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hoving

s., hôving

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hoving

v. -en (Z.-N.) de bij een woning behorende tuin(en).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hoving

('ho:ving) v. (-en) [< hof] gezamenlijke bloem- en moestuinen.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hoving

HOVING, v. (Zuidn.) de bij eene woning behoorende bloem- en moestuinen.