Wat is de betekenis van houkind?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Houkind

o. (-eren), 1. zuigeling, wicht; kind dat men altijd tot zijn last zal hebben, b.v. een idioot kind.; 2. (gew.) een door de ouders verlaten of te vondeling gelegd kind dat door de overheid wordt uitbesteed.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

houkind

o. -kinderen; kind, dat bij vreemden wordt uitbesteed; zuigeling; een kind, dat men altijd tot zijn last zal hebben: een idioot kind blijft een houkind.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

houkind

('hou) o. (-eren) 1. kind dat bij vreemden gehouden, opgevoed wordt. 2. kind dat men altijd tot zijn last moet houden : een idioot kind is een -.

Gerelateerde zoekopdrachten