Hooggeleerd
bn., 1. titel van hoogleraren: Hooggeleerde Heer; 2. van iem. die hooggeleerd is : hooggeleerd gezag; — (bw.): hooggeleerd kijken.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., 1. titel van hoogleraren: Hooggeleerde Heer; 2. van iem. die hooggeleerd is : hooggeleerd gezag; — (bw.): hooggeleerd kijken.
Wiktionary (2019)
hooggeleerd - Bijvoeglijk naamwoord 1. (formeel) predicaat voor hoogleraar en zeer geleerd zou moeten zijn ♢ Dit heeft weinig van doen met onafhankelijke kennisvergaring. Bij dit soort hoogleraren lijkt de toga vooral te dienen om de agenda van anderen van wetenschappelijke glans te voorzien. Voor de buitenst...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
bn.; 1. praedicaat v. e. hoogleraar; 2. van hoge geleerdheid blijk gevende, (als) v. e. hoogleraar, soms licht ir.): uit hun hooggeleerde mond.
Jozef Verschueren (1930)
('ho:ch) bn. en bw. 1. zeer geleerd: een heer; kijken. 2. Hooggeleerd, titel van een hoogleraar.
J.H. van Dale (1898)
HOOGGELEERD, bn. als titel van hoogleeraren: Hooggeleerde Heer; —, bw. zeer geleerd: hooggeleerd kijken. HOOGGELEERDE, m. (-n), professor.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: