Homosexueel
I. bn., behept met of voortkomend uit homosexualiteit; II. gemeensl. zn. (...elen) persoon met uitsluitende geslachtsdrift voor zijn geslachtsgenoten.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. bn., behept met of voortkomend uit homosexualiteit; II. gemeensl. zn. (...elen) persoon met uitsluitende geslachtsdrift voor zijn geslachtsgenoten.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Dr. Ch. Bles (1929)
geestesziekte, waarbij geneigdheid tot geslachtelijke gemeenschap met personen van hetzelfde geslacht bestaat.
Herman Pinkhof (1923)
ὁμός, gelijk en Lat., sexus, geslacht), geneigd tot gemeenschap met personen van hetzelfde geslacht. Is daarbij het karakter en de persoonlijkheid veranderd in de richting van de eigenschappen van het andere geslacht, dan spreekt men bij vrouwen van viraginiteit, bij mannen van effeminatio. Vgl. Urning, Tribade, Amor lesbicus, Bise...
dr. H. Pinkhof (1923)
geneigd tot gemeenschap met personen van hetzelfde geslacht. Is daarbij het karakter en de persoonlijkheid veranderd in de richting van de eigenschappen van het andere geslacht, dan spreekt men bij vrouwen van viraginiteit, bij mannen van effeminatio. Vgl. Urning, Tribade, Amor lesbicus, Bisexueel.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: