Wat is de betekenis van hometrainer?

2025-07-25
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

hometrainer

(zelfstandig naamwoord) [alg.] standfiets, kamerfiets; oefentoestel - Op mijn standfiets leg ik per dag tientallen kilometers af. Goed voor mijn conditie, maar voor het landschap hoef ik het niet te doen.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hometrainer

hometrainer - Zelfstandignaamwoord 1. fitnesstoestel waarop men, thuis, met de benen een beweging maakt als bij fietsen en dat dient om de algemene conditie te verbeteren Bilal kon niet verder dan vijf kilometer van huis, anders zou het alarm afgaan en werd hij onmiddellijk weer opgepakt. Dat gaf hem wel de...

2025-07-25
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Hometrainer

Hometrainer - (Eng.) apparaat met drie cilinders, waarvan er twee door aandrijfriemen met elkaar verbonden zijn. Hiermee kan men binnenshuis trainen. Ook rollenbank genoemd.

2025-07-25
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

hometrainer

hometrainer: de meeste profrenners hebben zo'n ding wel in huis staan. Hometrainers zijn er in vele uitvoeringen, van gesofisticeerd en computergestuurd tot zeer basic met alleen een wattage-instelling. Renners met een blessure die geen schokken of trillingen kan verdragen, maken dankbaar gebruik van de hometrainer om de conditie op peil te houden,...

2025-07-25
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

hometrainer

Engelse term voor een apparaat met drie cilinders, waarvan er twee door aandrijfriemen met elkaar verbonden zijn. Hiermee kan men binnenshuis trainen. Sommige hometrainers kunnen zo worden ingesteld dat men er heuvels of wind mee kan simuleren. Vaak is ook een hartslagmeter ingebouwd en kunnen variaties in belasting worden geprogrammeerd. Bij baanw...

2025-07-25
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

hometrainer

(de; -s) - toestel waarop men kan trainen door het maken van fiets bewegingen, syn. kamerfiets.

2025-07-25
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

hometrainer

(de; -s) AF - toestel waarop men thuis kan trainen door het maken van fietsbewegingen, syn. kamerfiets.

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Hometrainer

[pseudo-Eng.] toestel om thuis de conditie op peil te houden,

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Hometrainer

trimtoestel