Wat is de betekenis van hoefdier?

[b]zoogdier met hoeven. Vaak in het meervoud. In de algemene taal in toepassing op landzoogdieren met hoeven, bijvoorbeeld paarden, runderen of herten. In de wetenschap rekent men tot de hoefdieren of Ungulata dieren met hoeven of dieren die afstammen van dieren met hoeven. Tot die groep worden evenhoevigen, onevenhoevigen, slurfdieren, zeekoeie...

hoefdier - Zelfstandignaamwoord 1. (dierkunde) een dier dat hoeven bezit Woordherkomst samenstelling van hoef en dier Verwante begrippen evenhoevige, onevenhoevige

De tenen van een tijger eindigen in vlijmscherpe nagels, die het dier naar believen kan in- en uittrekken. Voor een vleeseter, die zijn prooi moet doden, zijn zulke klauwen onmisbaar. Bij een paard liggen de zaken anders. Het dier leeft van planten en moet, al grazende, uren lang rondzwerven. Met klauwen zou een paard heel weinig kunnen beginnen. D...

s.n., hoefdier (it).

o. -en; zie een-, twee-, veelhoevigen.

o. (-en) hoefdragend dier.

o. (-en), zoogdier waarbij de tenen beschermd zijn door (vaak zeer harde) voortdurend doorgroeiende hoeven. (e) De samenvattende benaming hoefdieren (Ungulata) heeft in de biologische systematiek geen bestaansrecht meer, aangezien deze zoogdierenorden (slurfdieren, klipdassen, evenhoevigen en oneventenigen; meestal werden ook de aardvarkens en zeek...

...

...