Wat is de betekenis van Hilus?

is op zich de aanduiding voor iedere inbochting van een orgaan, waaruit vaten en zenuwen naar buiten komen. Gewoonlijk verstaat men onder h. de longwortel, dus de plek waar de luchtpijp achter borstbeen en hartvaten zich in twee takken splitst en met de vaten aan weerszijden in een longvleugel overgaat. Hier komen de lymfebanen uit de longen in kno...

Lat. voor de indeuking in een orgaan (in het bijzonder de long), waar de bloedvaten en zenuwen (en luchtwegenl) binnentreden.

z. Hilum.

i, m. draadje, haartje = kleinigheid, neque (nec) hilum, niet het minste, Lucr.

„navel”, een verdiepte plaats, waar bij parenchymateuse organen de vaten en zenuwen inen uittreden; b.v. bij long, lever, nier, enz.

(Lat., voorkomende in den acc., hilum, iets gerings, een klein vlekje aan den hollen rand der boonen), inkerving aan de oppervlakte van een klierachtig orgaan, waar de zenuwen en vaten binnengaan; „navel” (ook van zaden). H. lienis, miltpoort, navel van de milt. H. nuclei dentati, opening aan de naar het middenvlak gekeerde zijde van de...

(Lat., voorkomende in de acc. hilum, iets gerings, een klein vlekje aan de holle rand der bonen), inkerving aan de oppervlakte van een klierachtig orgaan, waar de zenuwen en vaten binnengaan; „navel” (ook van zaden). H. Hen is, miltpoort, navel van de milt. H. nuclei dentati, opening aan de naar het middenvak gekeerde zijde van de nucle...

[Lat. vezeltje], v./m., de plaats waar bloedvaten, afvoergangen of zenuwen in en uit een orgaan treden.