Hij stelt het uit tot den jongsten dag
Dag, (jongste of laatste), Matth. 7: 22, Joh. 6: 40. - Hij stelt het uit tot den jongsten dag. - Tot den jongsten dag zal hij leven. - Men zal ten jongsten dage wel zien, wie een goed pelgrim is of wie den wijdsten aars heeft. - Ten jongsten dag zal goud en slijk, het een aan ’t andere zijn gelijk. Met de uitdrukking laatste dag,...