Hij noodt twee gasten op een schaapshoofd.
[Dat wil zeggen: hij geeft niet te veel weg. Het is het geringe onthaal, dat men hier aanduidt, en niet de domheid van den gastheer: immers het schapenvleesch als spijs nog als beeld van onnoozelheid te willen voorstellen, zou voorzeker overdreven zijn. Daarom is het een misbegrip van v. eijk, dat het spreekwoord „eene satire” zoude wezen „op hem,...