Wat is de betekenis van Hij is in zijn nopjes (of knopjes)?

2025-07-26
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Hij is in zijn nopjes (of knopjes)

D.w.z. hij is in zijn schik; eig. in die kleeren, waar noppen of knoppen, pluisjes op zitten (vgl. nopjesgoed, nopjeslaken en Heemsk. Arcadia, 21: De onderrok was van witte nopjes); dus in zijne mooie kleeren, in feestgewaad, en vandaar bij overdracht: hij is verheugd; vgl. ‘De bokkepruik ophebben’ en ‘Goed (of slech...