Hij is bakkeran
hij is erbij, gesnapt, of: de dupe, de sigaar; het is mis met hem. De uitdr. is nog niet afdoende verklaard. Men heeft gedacht aan samenhang met bakken = kleven (vooral Grom; vgl. ook bakken = blijven zitten en zakken voor een examen); de uitdr. zou dan eigenlijk moeten luiden hij is bak er aan, waarin bak een bijwoord zou kunnen zijn in de zin van...