Wat is de betekenis van help?

I. zn. v., (gew.) hulp, ook als persoon; II. tw., krachtwoord in lieve help, goeie help! — zie voorts Helpen.

Hoe efficiënt luisteren en praten met anderstaligen

help! - Tussenwerpsel 1. roep om hulp help - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van helpen ♢ Ik help 2. gebiedende wijs van helpen ♢ help! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van helpen ...

Hospital Elder Life Program: het HELP-programma richt zich op de preventie van een delier bij ouderen tijdens een ziekenhuisopname. Hierbij worden getrainde vrijwilligers ingezet die intensief samenwerken met het verpleegkundig en medisch team. Ze werken gericht aan de oriëntatie van ouderen, mobiliteit en voeding, met als doel: een delier te voork...

G’vald.

gehelp, bystaan, ondersteun.

I. helpen, bijstaan, hulp verlenen, ondersteunen; serveren, bedienen; I could not help laughing, ik kon niet nalaten te lachen, moest wel lachen; it can’t he helped, er is niets aan te doen; don’t be longer than you can help, dan nodig is (moet); help forward, vooruit-, voorthelpen; help on, bevorderen, voorthelpen; help one out (over t...

tw., krachtwoord in: lieve -, goeie —!; hulproep.

HELP, basterdvloek lieve help !