heihaas, heiknapper, heikneuter, heikneutel, heikeutel
heidebewoner; man uit de provincie en vandaar ook voor iemand die ouderwets is, die achterloopt; lomp persoon; pummel. Betekent eigenlijk ‘heidebewoner’. Syn.: boerenkaffer; karhengst. De bijnaam van een Twentenaar is niet alleen tukker (van tukken-, dralen, talmen), vroeger kwam ook de variant heidetukker voor. Zie ook kleihaas en kne...