Harpăgo
I. ōnis, m. staak van een haak voorzien (voor het neerhalen van muren); enterhaak. | meton., roofzuchtig mens. II. (1), roven.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
I. ōnis, m. staak van een haak voorzien (voor het neerhalen van muren); enterhaak. | meton., roofzuchtig mens. II. (1), roven.
Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)
Harpago - als belegeringswerktuig is een lange houten staak of steel, aan welks uiteinde verscheidene ijzeren haken zaten en waarmede men de tinnen of de borstwering van den stadsmuur trachtte los te rukken. In een scheepsgevecht is het een enterhaak, manus ferrea.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J. Kramer (1908)
(lat.) een soort van enterhaak, door den romeinschen blijspeldichter Plautus in overdrachtelijken zin gebruikt voor een gierig en schraapziek persoon; vandaar is in Molière’s blijspel L’Avare Harpagon de naam van den vrek, die sedert een spreekwoordelijke beteekenis heeft gekregen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: