gup(py), guppenkop
(vnl. jeugdtaal) saaie piet, duffe vent; maar ook: geestelijk gestoord of maf persoon; klein, onbenullig of jong iemand; groentje. Bij Laps: wezenloos lachend persoon. Het scheldwoord achterlijke gup werd eind jaren zeventig door André van Duin gelanceerd. Het werkwoord guppen betekent in de jeugdtaal ‘ergens een hekel aan hebben, bale...