Grut
v. eu o., 1. gruis, de een of andere zaak in fijn verbrokkelde of verbrijzelde toestand: toen plantte hij zijn grof geschut en schoot de halve stad tot grut; 2. allerlei waardeloze kleinigheden, uitschot, ontuig : ’t is maar grut; — ’t is alles klein grut, b.v. van vruchten (appels, peren) die niet uitgegroei...