Grom
o., g. mv., 1. het ingewand van vis; — inz. al het afval dat men bij het schoonmaken van vis wegwerpt; 2. (volkst.) kind, kinderen, kroost; — met grom, zwanger; 3. (gew.) bezinksel, drab. moer, dik.
Van Dale Uitgevers (1950)
o., g. mv., 1. het ingewand van vis; — inz. al het afval dat men bij het schoonmaken van vis wegwerpt; 2. (volkst.) kind, kinderen, kroost; — met grom, zwanger; 3. (gew.) bezinksel, drab. moer, dik.
Marc De Coster (2020-2025)
(1860) (ook: grommetje, groemeke) (Barg.) kind(eren). Bij Köster Henke (1906) betekent 'grom': klein en kleintje. 'Dat niese zit met grom': is zwanger. • (A. Aletrino: Handleiding bij de studie der crimineele anthropologie. 1904, woordenlijst achteraan) • ... ikke breng me grommetjes nie noa de hoafelause schaul.... (Isra&e...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
grom - Zelfstandignaamwoord 1. grommend geluid, meestal geen teken van tevredenheid grom - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grommen ♢ Ik grom 2. gebiedende wijs van grommen ♢ grom! 3. (bij inversie) tweede persoon enke...
Ewoud Sanders (2019)
kind, kinderen, kroost Omstreeks 1860 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, opgesteld door M. Verwoert, indertijd directeur van een gevangenis te Utrecht. Verwoert vermeldt grom in de betekenis ‘klein kind’. Köster Henke geeft in 1906 in De Boeventaal als voorbeeldzin: ‘Dat niese zit met grom’ (‘dat meisje is zwanger...
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
(~Eng. grume, klonter), kind: Als Arie nog wel eens goedhartig mocht spreken van dat ‘grommetje’ werd-ie dadelijk door tante Da op z’n nummer gezet. ‘Wat is dat, grommetje? ’t Schaap het ’n naam!’ ELSENSOHN 71; met grom zijn, zitten, zwanger zijn: Sau ’t segge was mos se mit grom hebbe geseite f&egrav...
Marc de Coster (1998)
met - zitten Bargoense uitdr. voor ‘zwanger zijn’. Al bij P. Marin: Nieuw Neder-duits en Frans Woordenboek (1707); eveneens bij Bilderdijk, als voorbeeld van (plat) Amsterdams. Koster Henke vermeldt grom in de bet. ‘klein, kleintje’. Grommen, in de zin van ‘kinderen’, vinden we terug in de 18de eeuw, terwijl Kiliaan (1599) al melding maakt van grom...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: