Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

grom

betekenis & definitie

kind, kinderen, kroost

Omstreeks 1860 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, opgesteld door M. Verwoert, indertijd directeur van een gevangenis te Utrecht. Verwoert vermeldt grom in de betekenis ‘klein kind’. Köster Henke geeft in 1906 in De Boeventaal als voorbeeldzin: ‘Dat niese zit met grom’ (‘dat meisje is zwanger’). Daarnaast vermeldt hij de afleidingen grommerig voor ‘jong, klein’ (‘Hij heeft zulke grommerige jatten’) en grommetje voor ‘kind’ (‘Bet heeft twee kleine grommetjes’). Vanaf het begin van de 20ste eeuw vinden we grommetje geregeld voor ‘(klein) kind’.

• Toch hielp al die zorg voor ’t kindje weinig. Dat arme grommetje takelde maar af, zoodat je met ’n kaars door z’n karkas je kon schijnen. ¶ Jan Feith, Het verhaal van den dief (1909), p. 136
• Dat had de #goocheme Neel Burk haar aangeraden, die net zoo met haar grommetjes deed, nu ze den tel kwijt raakte. ¶ Is. Querido, Van Nes en Zeedijk (1915), p. 86. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.
• En daar zag hij onverwachts op de markt dien Italiaan weer terug, die met macaronikoekjes te koop liep voor de ‘grommetjes’, wat de benaming van kinderen is in de dieventaal. ¶ M.J. Brusse, De boef Matheus Otto (1946), p. 181

< >