Wat is de betekenis van groenzoeter?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

groenzoeter

(1914) (Barg.) (varianten: groenjoeker, groenkoker, groenpoeper) (onhandige) beginneling, groentje, sufferd, onnozel figuur. Groenpoeper komt uit de soldatentaal, waar het 'recruut' betekent. • Nou Bochel, immese groenzoeter... dat zég je goed. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. Tiende druk....

2025-07-27
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

groenzoeter

onnozel persoon, groentje In 1915 voor het eerst aangetroffen, in het werk van Is. Querido. Querido geeft als betekenis in een voetnoot ‘flemert’. In een later werk, Mooie Karel uit 1925, omschrijft hij groenzoeter als ‘onnoozel bloedje’. In 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van...