Groenvink
m. (-en), groene, vinkachtige vogel (Ghloris chloris).
J. van Donselaar (1936)
(de, -en), 1. naam voor het wijfje en de jongen van de geelbuiktangara (anijsvink, blauwvink (1), enz. Tangara mexicana). 2. naam voor het wijfje en de jongen van de blauwe dacnis (blauwe petpet of blauwvink (2), Dacnis cayana), een suikervogel. In de kolonie staat de Ultramarijn Suikervogel bekend als Blauw-vink, doch het groene wijfje daarenteg...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('groen) m. en v, (-en) vink groen als de bomen waarin hij leeft en nestelt (Fringilla chloris).
J.H. van Dale (1898)
GROENVINK, m. (-en), zekere groene vogel (fringilla chloris), ...VLIEG, v. (-en), Spaansche vlieg (cantharis vesicatoria); ...VOEDER, ...VOER, o. gras, lof van knollen, spurrie en ander veevoeder, dat groen aan het vee wordt gegeven (in tegenst. met het gedroogde hooi): groenvoeder inkuilen,{ in een kuil inzouten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: