grobian
(19e eeuw, vero.) (scheldw.) lomp iemand. Vgl. grobbejanus*. Ontleend aan de Duitse studententaal? • "Wat 'n grobian! . . ." bromde Mosenberg hem lang niet vriendelijk achterna. (de Groene Amsterdammer, 18/05/1890) • Wat meer is, nooit heb ik zoo gevoeld, dat een hoofdredacteur een veel te groote verant-woord...