Griep
v. (-en), (gew.) greep, meertandige mestvork.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
virusziekte die de luchtwegen infecteert. virusziekte die de luchtwegen infecteert en gepaard gaat met symptomen als koorts, hoofdpijn, hoesten, keelpijn, spierpijn, verstopte neus, gevoel van zwakte en verlies van eetlust; influenza. Wordt vaak verward met verkoudheid. Voorbeelden: Griep wordt veroorzaakt door het influenzavi...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
griep - Zelfstandignaamwoord 1. (medisch) een virusziekte die jaarlijks vele mensen ziek maakt en die voor ouderen gevaarlijk kan zijn ♢ Vorige week is er weer griep uitgebroken. 2. mestvork (-> greep) Synoniemen influenza
Student Medicine at Radboud University Nijmegen
De griep is een ziekte die veroorzaakt wordt door het influenzavirus. Griep is afgeleid van het Franse "gripper" wat "grijpen" betekent, omdat de ziekte besmettelijk is en makkelijk om zich heen grijpt. Bekende varianten zijn: Spaanse griep en vogelgriep. In de volksmond worden allerlei kwaaltjes en klachten aangeduid met "griep". Zo kan griep bete...
Leendert Brouwer (2017)
In deze naam gaat mogelijk een oude voornaam schuil die we nog kunnen terugvinden in de Zeeuwse plaatsnaam Grijpskerke (1181-1210 Gripeskirca) en in de namen van de erven Griep te Volthe bij Denekamp (1475 Griping) en Griep te Breklenkamp, even over de Duitse grens (1328 Gripinc). De Groningse plaatsnaam Grijpskerk refereert overigens aan Nicolas G...
Muiswerk Educatief (2017)
griep - zelfstandig naamwoord 1. besmettelijke infectie waarbij je verkouden bent en koorts hebt ♢ hij was een weekje thuis met griep Zelfstandig naamwoord: griep de griep het griepje
Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)
Acute infectieziekte van de slijmvliezen van de luchtwegen, die je krijgt door besmetting met het influenzavirus (griepvirus). Elk jaar krijgt gemiddeld ongeveer één op de tien mensen griep, meestal in de winter. Griep komt vaak als een epidemie, een golf van ziektegevallen in het land. Tienduizenden mensen krijgen het dan in korte tijd. Bij oudere...
Genootschap Onze Taal (2001)
a Het Nederlands heeft griep in de achttiende eeuw ontleend aan het Frans, maar van oorsprong is het afkomstig uit een Germaanse taal. Griep hoort bij het werkwoord grijpen: het is de ziekte die mensen plotseling ‘grijpt’. b Het Griekse woord gripsos betekent ‘raadsel’. Vroeger beschouwde men de g...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: