Wat is de betekenis van gribus?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gribus

GRIBES, v. (-sen), 1. (gemeenz.) bouwvallig of onooglijk verblijf: hij woont in een gribus ; (ook) slecht huis, hoerenkast; (ook) huis waarin, naar verhouding der ruimte, te veel gezinnen wonen; (ook) gevangenis, cachot: in de. gribus zitten; 2. armoedige of beruchte buurt; 3. douw maar in de gribus, pak het maar in, snaai he...

2025-07-28
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

gribus

"Gribus" is een informele term die wordt gebruikt om een armoedige, vervallen of vieze omgeving of situatie te beschrijven. Het kan verwijzen naar een rommelige of onverzorgde toestand, bijvoorbeeld een slordige kamer of een verwaarloosd gebied in een stad. Het wordt soms ook gebruikt om te verwijzen naar een plaats die onveilig of louche...

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

gribus

1) (1709) (Barg.) bouwvallige woning, hok; armoedige buurt; bordeel. Ontlening aan het Jiddisch (grepts: boer, oprisping) wordt door sommigen onwaarschijnlijk geacht. Misschien is er een verband met 'Griebs' (klokhuis)? • Gribus.Dit woord, waarvan de klinker in de tweede lettergreep toonloos is, is van onbekenden, naar den klank te rekenen van...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gribus

gribus - Zelfstandignaamwoord 1. bouwvallig of onooglijk verblijf, bouwvallige woning, bouwval, rotzooi 2. achterbuurt

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gribus

gribus - zelfstandig naamwoord uitspraak: gri-bus 1. armoedige, vaak afgelegen buurt ♢ ze wonen in een gribus aan de rand van Purmerend 2. oud, slecht onderhouden huis ♢ ik snap niet dat je kunt...

2025-07-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

gribus

(< Jidd. grepsj, oprisping?), 1. slechte woning; afgelegen, bouwvallig of onooglijk verblijf: Kaak, as je nou tusse die gribese ferskaule laat, as die doar, dèn hebbe de beiste gein sicht genoeg, SMIS1 21; 2. achterbuurt: Je kan wel een kanon afschieten door de hele griebus en dan raak je nog geen dijbeen, BOTING2 40; 3. wrakkig, gammel v...

2025-07-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

gribus

verachtelijk persoon. Gribus is een uit het Bargoens afkomstig woord voor een slechte, bouwvallige woning en vandaar ook voor een bordeel of gevangenis. Hier overdrachtelijk gebruikt: iemand uit zo’n milieu. Als scheldwoord weinig frequent.Maar verder beangstigt het me alleen maar dat er vijf of zes van die gribussen in de kamer komen te zitt...

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Gribus

(Barg.) achterbuurt; (veroud.) gevangenis.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Gribus

armoedige buurt; bouwvallige woning; gevangenis