Wat is de betekenis van graze?

2025-07-28
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

graze

1. grazen, weiden; 2. laten grazen (weiden); afgrazen. 3. schaven; schampen; rakelings voorbijgaan, even aanraken; graze against (along, by, past), gaan (strijken) langs; 4. schaving; schamp (schot).