Grasseren
(grasseerde, heeft gegrasseerd), (<Lat.), zich allerwegen verspreiden, woeden, heersen (van ziekten en epidemieën); zeer veel voorkomen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(grasseerde, heeft gegrasseerd), (<Lat.), zich allerwegen verspreiden, woeden, heersen (van ziekten en epidemieën); zeer veel voorkomen.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. grasari (intensief van gradi = stappen) = gaan, op los gaan, rondzwerven] alg. zich verbreiden en heersen, woeden (van ziekte).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
(gras'se:rən) (grasseerde, heeft gegrasseerd) [Lat. grassari] heersen, woeden : de koorts grasseert.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[→Lat. grassari, woeden] (grasseerde, heeft gegrasseerd), zich allerwegen verspreiden, woeden, heersen (van ziekten en epidemieën); zeer veel voorkomen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: