Wat is de betekenis van goref (I)?

2025-07-25
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

goref (I)

(Jidd. < Hebr. chorew, uitgedroogd, woest, kaal), 1. lelijk, onaangenaam, verkeerd: Ik ben ome Henkie. Wie Leugenaar zegt, maakt de hele boel gorif, SMIS2 179; 2. geruïneerd: ‘Ik neem je boel in beslag, koopman.’ Zijn vrouw kreeg, onder meelij-geprevel, hier en daar wat geld de hand ingestopt. Maar Rielie... Rielie was goref, QU...

Gerelateerde zoekopdrachten