goed, (diversen)
o., 1. de hoedanigheid van goed: het verschil tussen en kwaad; 2. al wat of iets dat goed is: er is geen — aan te doen, alle pogingen om het terecht te brengen zijn vergeefs; ik kan daar geen meer doen, al wat ik doe wordt verkeerd opgenomen, ik heb er al mijn invloed verloren; (spr.) wie — doet, ntmoet, betoonde goedheid wordt eens be...