gibus
(19e eeuw) (naar de uitvinder, Antoine Gibus, een Parijse hoedenmaker) klaphoed, een cilinderhoed die men opgevouwen onder de arm kon dragen; (Barg.) éénder welke hoed. Vgl. bommerik*; buis*; dekkerik*; donderhoedje*; dop*; driedekker*; driekant*; eitje*; Franse* pot; fruitpan*; hoge* zijden; hondenkot*; kachelbuis*; kachelpijp*; kak...