Wat is de betekenis van Gezinsverpleging?

2025-07-24
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Gezinsverpleging

een methode van krankzinnigenverpleging, waarbij men de patiënten zoveel mogelijk in gezinnen onderbrengt.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gezinsverpleging

v. (verpleging of verzorging van wezen, krankzinnigen enz. in een gezin, vooral ten platten lande).

2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gezinsverpleging

Gezinsverpleging - 1° Van kinderen a) Particuliere gezinsverpleging. Naast de uitzending van zwakke kinderen naar koloniehuizen kwam omstreeks 1907 voor het eerst uitzending van stadskinderen naar gezinnen op het platteland sporadisch voor. Deze geschiedt op groote schaal sinds 1918, toen in de steden, vooral voor kinderen, gevaar van ondervoed...

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gezinsverpleging

v. verzorging van wezen, krankzinnigen enz. in een gezin. Tgst. gestichtsverpleging.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gezinsverpleging

v., verzorging en opvoeding van minderjarigen beneden 18 jaar, voorzover die niet in tehuizen, maar in pleeggezinnen worden behartigd. (e) In Nederland wordt op de gezinsverpleging toezicht uitgeoefend door de Raad voor de Kinderbescherming (➝kinderbescherming) krachtens de Pleegkinderenwet van 21.12.1951. Dit is een verbetering ten opzichte van de...

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gezinsverpleging

GEZINSVERPLEGING, v. verpleging van weezen, krankzinnigen in een gezin, in tegenst met gestichtsverpleging.

Gerelateerde zoekopdrachten