Wat is de betekenis van gevaccineerd?

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gevaccineerd

gevaccineerd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van vaccineren

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gevaccineerd

bn. (ingeënt [met koepokstof]).

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gevaccineerd

(gəvaksi'ne:rt) bn. ingeënt.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gevaccineerd

GEVACCINEERD, vd. ingeënt (inz. tegen de pokken).

2025-07-23
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

gevaccineerd

gevaccineerd - bn. ingeënt met koepokstof

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)