Wat is de betekenis van gepiept?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

gepiept

1) (1901) (Barg.) gestolen; in de uitdrukking 'dat is gepiept': het is gebeurd; dat is in orde. • Nou, dan is de zaak gepiept. (L. H. Drabbe: Het dappere Hollandsche leger. 1901) • ... we benne weggeloope van 't Gestich en asse ons te pakke krijge benne we gepiept. (Chr. van Abkoude: Kruimeltje. 1923) • ‘Gepiept&rsq...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gepiept

gepiept - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van piepen

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Gepiept

Barg. gestolen; dat is gepiept: dat is klaar, in orde

2025-07-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

gepiept

gestolen.

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

gepiept

gepiept - (argot) gestolen; „dat is gepiept”: dat is klaar, in orde.