Wat is de betekenis van geleiden?

geleiden - regelmatig werkwoord uitspraak: ge-lei-den 1. met iemand meegaan ♢ hij geleidde mij naar de uitgang 2. gemakkelijk laten overgaan van de ene naar de andere stof ♢ rubber geleidt niet,...

geleiden - Transmissie van energie in de vorm van hitte, geluid of elektriciteit door een geleider.

v., (bige)liede, biselskipje, konfoaije.

geleidde, h. geleid (1 vergezellen, als eerbewijzing, beleefdheidshalve, om de weg te wijzen of ter bescherming; leiden; 2 van een weg enz.: voeren; 3 natuurk. van warmte, electriciteit: laten, doen overgaan): 1. een dame geleiden, iem. naar huis geleiden; een meisje naar het altaar geleiden, haar huwen; 2. een pad, dat naar het kasteel geleidde;...

(gə'leidən) (geleidde, heeft geleid) 1. vergezellen en leiden om de weg te wijzen, te herkennen of eershalve: een dame naar huis -. → altaar, meisje. Syn. → begeleiden. 2. voeren : een smal pad geleidde naar het kasteel. 3. Natk. laten overgaan : elektriciteit, geluid, warmte -. 4. besturen : het verstand moet de liefde -.

(geleidde, heeft geleid), 1. op weg naar zeker punt of doel met iemand meegaan, als eerbetoon of bij wijze van veiligheid en voorzorg: iemand naar huis —; een vrouw naar het altaar —, met haar in het huwelijk treden; iemand op de levensweg hem met raad en daad bijstaan; 2. in zekere richting sturen, besturen en leiden; 3. warmte of el...

geleiden ww. 'begeleiden; doorlaten of doorgeven van warmte, elektriciteit e.d.' categorie: geleed woord Onl. in de afleiding framgeleidon (vervoegde vorm) 'zij voerden weg' [10^e eeuw; W.Ps.]; mnl. geleiden 'begeleiden, vergezellen, ergens heen of vandaan brengen', in liten her walewain geleden dart hem v...

...

...