Wat is de betekenis van Gehoed?

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gehoed

gehoed - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van hoeden

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gehoed

bn. (een hoed dragend, scherts.),

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gehoed

GEHOED, bn. een hoed ophebbende, inz. zulk een als in de bepaling is uitgedrukt: hooggehoed, witgehoed, zwartgehoed; buiten samenstelling altijd in min of meer schertsenden zin: de heeren waren allen gehoed en gerokt; die aap van een jongen is ook al gehoed.