geen (divers)
(gene) [Got. nih, niet + een] I. ontkennend bepalend lidwoord niet de of het: recht hebben; tijd, rust, vrede; alkohol verdragen; te gener tijd. II. ontkennend onbepaald lidwoord: 1. niet een: aanvang nemen; begrip hebben; geheim van iets maken; hij is Vondel; is dat Rubens? 2. (een) slecht: dat is mens, weer; dat zijn manieren. III. vrnw. 1. (...