geel (divers)
[~ goud] I. bn. en bw. (geler, -st) de kleur hebbend van goud, een citroen enz.: een gele kanarie; gele handschoenen; zo als goud, saffraan, een citroen; zien van nijd; het gele of Mongoolse ras. ➝ gevaar, groen, klinker, oog. II. o. 1. wat geel is nl. a. gele kleur: - en blauw geven samen groen. b. gele klederen: in ‘t gekleed, c. gele...