GEBA
Geba (hebr. geba: heuvel) aan de noordgrens van Juda nabij Anatoth, tegenover Michmas (1Sm 13,3; 14), door Joz 18,24 bij Benjamin gerekend, priesterstad (Joz 21,17; 1Kr 6,45; vgl. Neh 12,29), door Asa versterkt (1Kg 15,22; 2Kr 16,6), in postexilische tijd door Benjaminieten bewoond (Neh 11,31), nu edgeba'. In Ri 20 is Gibea bedoeld, in 2Sm 5...