Wat is de betekenis van gaster?

2025-07-26
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Gaster

Gaster - zie F. Springer.

2025-07-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

gaster

bn., garstig, ranzig (boter, vet, spek). -Etym.: Ook wordt gehoord, vooral bij oude mensen, kaster.

2025-07-26
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Gaster

(γαστήρ), = maag.

2025-07-26
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Gaster

= maag.

2025-07-26
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Gaster

of das Gaster, landschap in het zwitsersch kanton St. Gallen, westelijk deel, z.w. van Toggenburg, door het Linthkanaal van Glarus en Schwyz gescheiden, vormt een district van 1321/-* □ km. oppervlakte met ruim 7200 inw., in 6 gemeenten ; hoofdmiddelen van bestaan : veeteelt, Alpenwirtschaft, land- en ooftbouw-. Het westelijk deel van G. behoort to...

2025-07-26
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)