gard (garde)
v. garden (roede, stok): hij moet de gard nog hebben, onder tucht staan.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m. (-en), 1. een bosje rijshout, vroeger gebruikt om kinderen als straf mee te slaan m.n. door de onderwijzer; (fig.) plak en ontwassen zijn, een schoolmeesterlijke leiding kunnen ontberen; m.n. de gard die in plaats van lekkernijen op sinterklaasavond aan ondeugende kinderen gegeven wordt: maar o wee wat bitt’re smart, krijgen wij voor ko...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: