gans, (vogelsoort)
v./m. (ganzen), 1. een 14-tal vogelsoorten, behorend tot het geslacht Anser of Branta uit de subfamilie eenden (e); in zegsw .-.lopen als een (vette) een waggelende gang hebben; zij lopen achter elkaar als de ganzen, een voor een; hij preekt voor de ganzen, voor dovemans oren; maak dat de ganzen wijs, maak dat onnozelen wijs, speld dat stommelingen...