Wat is de betekenis van gans, (geheel)?

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gans, (geheel)

bn. en bw., I. (in de spreekt, in Nederland nog slechts in zeer beperkt gebruik) 1. geheel, heel, zonder lidwoord, sterk verbogen in verb. als: Amsterdam was op de been, al de inwoners van die stad, alle Amsterdammers; ook in: van ganser harte, met geheel het hart, in volle oprechtheid; echter met lidw. in het ganse land; coll. en bij woorden die...