funiculus
(L., = touwtje), zaadstreng, steeltje tussen zaadknop en navel (hilus).
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Herman Pinkhof (1923)
(Lat., touwtje), streng, bijv. de verschillende strengen waaruit het ruggemerg bestaat (funiculi medullae spinalis; vgl. Fasciculus). F. anterior, vóórstreng. F. cuneatus, wigvormige streng, streng van Burdach. F. gracilis, slanke streng, streng van Goll. F. lateralis, zijstreng. F. ligamentosus, = ligamentum laterale carpi ulnare (zi...
dr. H. Pinkhof (1923)
(Lat., touwtje), streng, bijv. de verschillende strengen waaruit het ruggemerg bestaat (funiculi medullae spinalis; Vgl. Fasciculus). F. anterior, vóórstreng.F. cuneatus, wigvormige streng, streng van Burdach. F. gracilis, slanke streng, streng van Goll. F. lat era lis, zijstreng. F. ligamentósus, = ligamentum laterale carpi ul...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-li), (plantkunde) de navelstreng waarmee de zaadknop met de zaadlijst verbonden is. De plaats waar de funiculus aaneengehecht is geweest aan de zaadknop is gewoonlijk duidelijk te zien als een litteken (‘navel’, hilum) op het oppervlak van het rijpe zaad.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: