Wat is de betekenis van Fumer?

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Fumer

I. roken; walmen; dampen; fumer de colère, schuimbekken van woede; il fume ici, het rookt hier; II. roken; (be)mesten.

Gerelateerde zoekopdrachten